Roepingsgeschiedenis
Mijn naam is zuster Maria Bernadette en ik wil u graag iets vertellen over mijn roeping.
Mijn roeping is een roeping die ik zozeer kan vergelijken met die van de grote apostel Paulus. Net als hij heb ik Gods Kerk vervolgd, net als bij hem was mijn bekering nogal radicaal. Niemand had het kunnen voorzien en zeker niet dat ik mijn ja-woord aan de goede God zou geven. De H. Apostel Paulus voelde zich niet waardig om apostel te heten maar door de genade Gods was hij wie hij was. Ook ik voel mij onwaardig van Hem te zijn maar ik ben God dankbaar voor zijn barmhartigheden jegens mij. Ik heb Zijn liefde niet verdiend!
Ik heb geantwoord op de roepstem van de Heer maar dat ik ‘ja’ tegen Hem zei was niet zo vanzelfsprekend! Als enig kind van goede katholieke ouders werd ik gedoopt, deed mijn 1e H. Communie en mijn H. Vormsel maar na mijn Vormsel kwam er een ommekeer… ik werd een overtuigend atheïst! Ik kreeg een enorme afkeer (en dat is nog maar zachtjes uitgedrukt) van alles wat maar met de Kerk, de Paus en God te maken had en weigerde om naar de H. Eucharistieviering te gaan. Om mijn ouders geen verdriet te doen ging ik maar rondjes fietsen op de zondagmorgen totdat ongeveer de H. Mis uit was en kwam dan weer ‘vrolijk’ thuis. Maar op den duur was ik het fietsen beu en bekende de waarheid: ik ga niet meer naar de Kerk. Voor mijn ouders natuurlijk een regelrechte klap in het gezicht. Tja, en als je het geloof laat vallen, vallen ook de zeden…
Ik was een kind van mijn tijd. Ik was gek op de muziek van de jaren 1960 (ook al ben ik van het bouwjaar 1971) maar vooral van die van The Beatles en The Rolling Stones. Ik raakte ook bijzonder geïnteresseerd in drugs maar gebruikte het nooit ofschoon ik het wel overwoog en de plannen daartoe had. Wel rookte ik regelmatig sigaretten. Ik trof een Rolling Stonesfan waarmee ik samen ging wonen. Maar in 1992 kwam opeens een ommekeer in mijn leven, een positieve ommekeer! Mijn ouders waren gewoon om ieder jaar naar Lourdes op bedevaart te gaan. In 1991 lieten ze me eens ansichtkaarten zien van de H. Bernadette en een videoband over Lourdes. Ik vond de H. Bernadette een mooi meisje en raakte geïnteresseerd in haar. Ik begon een boek over haar te lezen en vreemd genoeg had ik opeens een intens verlangen om naar de H. Mis te gaan. De Heer begon toen flink te trekken in mijn ziel zonder dat ik mij daar echt bewust van was. Ik kon dit intens verlangen naar de H. Mis niet verklaren, niet plaatsen. Maar ik waagde het tóch niet om die stap te zetten ook al reed ik naar de kerk: ik bleef voor de kerkdeur staan en ging de kerk niet in. Iets weerhield me ervan of liever gezegd: Iemand weerhield me ervan. De Heer wilde dat ik in Lourdes zou bekeren. Dat stond in Zijn Plan. Maar dat wist ik op dat moment nog niet.
Toen mijn ouders in 1992 opnieuw een reis boekten werd het door de reisorganisatie geannuleerd: te weinig deelname. Mijn moeder wilde perse gaan, maar mijn vader kon de keer erop niet mee. Of ik niet mee wilde gaan. Ik had wel zin, maar slechts om die Bernadette eens te zien, gewoon pure nieuwsgierigheid. Voor de rest had ik er in het geheel geen interesse in. Mijn vriend had er geen probleem mee dat ik ging. Vlak voor mijn vertrek naar Lourdes bekeek ik een videoband over Lourdes. Toen ik die beelden zag van het nog ongeschonden lichaam van de H. Bernadette begon ik spontaan te huilen zonder te weten waarom. Ik voelde mij werkelijk belachelijk!
Toen kwam de dag waarop ik met mijn moeder op 3 augustus op pelgrimage ging. Ik had toen nooit durven denken dat deze pelgrimage zó ingrijpend zou zijn dat het mijn leven (en ook die van anderen waaronder die van mijn ouders) op zijn kop zou zetten. Op 4 augustus maakten we een tussenstop in Nevers waar de H. Bernadette heeft geleefd in haar klooster en waar in de kapel haar nog ongeschonden lichaam ligt opgebaard. Het is alsof ze daar nog altijd ligt te bidden, heel sereen. Toen ik daar arriveerde dacht ik: ik loop gewoon langs de reliekschrijn, hebben we dat gehad, dan weer naar Lourdes en dan naar mijn vriend. Maar toen we op het kloosterplein kwamen en ik een immens groot wit beeld zag van de H. Bernadette zag staan, was het alsof mijn maag omdraaide. Het enige wat ik dacht was: dit gaat niet goed….
Ik begreep er niets van. Wel had ik een naar voorgevoel dat er iets zou gaan gebeuren. Eenmaal in de kapel geraakte ik helemaal in trance. Ik ervoer niet meer wat er om mij heen gebeurde en in plaats van gewoon maar langs haar reliekschrijn heen te lopen smakte ik op mijn knieën voor haar neer. Het voelde alsof ik iemand mij een flinke duw gaf (wat in feite dus niet zo was) maar ik kon gewoon niets anders dan te knielen en ik huilde er 20 minuten bitter en had daarbij flinke ademnood: ik snakte naar adem! Mijn moeder wist niet hoe ze het had en hield mij maar in de gaten want ze konden mijn bagage ontvreemden zonder dat ik er erg in zou hebben.
Na die 20 min. ben ik in de banken gaan zitten en zei onbewust: Bernadette, ik wil worden zoals jij. Niet wetende wat voor gevolgen dít zou kunnen hebben. Verder op reis begon ik opeens te spreken over de bijbel, het geloof enz. Ik begreep niet wat er met me aan de hand was. Een man zei me dat ik me had bekeerd maar ik begreep er geen snars van! Het drong totaal niet door wat er met mij gebeurd was. Mijn medepelgrims die het hele tafereel hadden aanschouwd waren ook erg onder de indruk. Hun reactie was echter: mooi is ze hè? Een ding was zeker, de H. Bernadette en de H. Pastoor van Ars op wiens dag ik bekeerde hebben daar boven in de hemel wat uit zitten te broeden om mij te vangen! Op weg naar Lourdes gaf een man mij een boekje met gebeden van de Heilige Birgitta. Ik bad er niet uit maar ik was wel erg nieuwsgierig. Ik had toen niet kunnen denken dat ik 3 jaar later haar geestelijke dochter zou worden.
Een oude dame (die echt wel door had dat er meer plaats vond) zei me dat ik het moest uitmaken met mijn vriend. Eenmaal in Lourdes had ik geen zin om naar de kerk te gaan. Mijn moeder zei: dat kun je begrijpen: wél in Lourdes en niet naar de Kerk?! We gaan! Op mijn Lourdesreis werd me duidelijk: ik wilde kloosterlinge worden. Ik voelde dat de Heer mij vroeg Hem van dichtbij te volgen.
Toen ik thuis kwam heb ik mijn vriend meteen opgebeld zonder er verder over na te denken. De volgende dag haalde ik mijn spullen op en stortte ik mij geheel en al op het geloof. Ik ging zo mogelijk dagelijks naar de Kerk, leerde de rozenkrans te bidden en ging biechten wat ik nog nooit in mijn leven had gedaan. Er ontwikkelde zich in mij een grote liefde voor God, voor de Kerk en helemaal voor Paus Johannes Paulus II die ik destijds zozeer had verfoeid, en niet zo zuinig! Ook had ik eens een ervaring dat ik – luisterende naar de Mattheuspassion en kijkend naar het kruisbeeld – op de grond neerviel en bitter huilde. Dit was achteraf gezien voor mij het begin van mijn liefde voor Jezus Gekruisigd. Ik herinner me nog dat mijn vader me hoorde huilen op mijn kamer en toen naar boven kwam om te kijken wat er loos was. Toen wees ik in tranen naar de Gekruisigde. Net zomin als mijn omgeving het verwachtte verwachtten ook mijn ouders niet dat ik kloosterling wilde worden. Voor mijn ouders was het een hele schok toen ze bemerkten dat ik kloosterlinge wilde worden, vooral mijn moeder die de droom moest opgeven om oma te worden. Ze heeft er een hele strijd mee gehad. Mijn vader was heel trots op mij dat ik antwoord gaf op de roeping van de Heer en dat de Heer juist zijn enige dochter uitkoos.
Ik had de Karmel ontzettend lief, en vooral de H. Theresia van Lisieux was mijn grote voorbeeld. Dit kreeg ik van mijn vader mee door zijn liefde voor haar. Maar God liet niet toe dat ik Karmelietes werd. Ik keek naar video opnamen van de t.v. serie Abdijen in de Lage Landen en de mensen die er wonen die mijn vader vroeger eens had opgenomen in de jaren 1980 en steeds wanneer ik de serie bekeek ervoer ik diep in mijn hart dat de Birgittinessen in Uden de plaats was waar God mij wilde. Het was een zeker weten die ik niet kon verklaren.
Ik belde op voor een afspraak. In deze kapel voelde ik mij meteen enorm thuis en in mijn hart wist ik dat ik hier moest zijn. Ik werd ten diepste geraakt door het hoogaltaar in het priesterkoor. Het schilderij trof mij ten diepste. Toch werd ik beïnvloed door derden om toch maar hier niet heen te gaan. Ik schreef naar de zusters met het bericht dat ik nog moest nadenken over mijn keuze met in mijn achterhoofd dat ik het toch niet zou doen. De toenmalige abdis gooide na lezing de brief in de prullenbak met de gedachte: die komt niet meer. Toen de toenmalige priorin en novicemeesteres aan de abdis vroeg of er al een brief van mij was binnengekomen zei de abdis dat er niet meer op mij gerekend hoefde te worden. Ze ligt in de prullenbak. De priorin wilde de brief lezen en haalde deze eruit daar ze het gevoel had dat ik was overgehaald om de stap niet te zetten. Ze was helemaal overtuigt van mijn roeping. Ze schreef mij een brief terug. Over de inhoud van die brief werd ik boos en gooide het weg. Ik vond dat ik zelf mocht bepalen of ik al of niet zou komen. Maar ik vond geen rust, zag me in de geest steeds door de gangen lopen (ik heb diverse malen mogen meeleven om te kijken of dit echt iets voor mij was en de overste mij kon leren kennen en zien of ik mogelijkerwijze roeping zou kunnen hebben).
Na enige tijd nam ik wederom contact op met de abdij (in de St. Jozefmaand Maart) en na enkele malen te hebben meegeleefd heb ik – nadat ik bij het uitgestelde Allerheiligst Sacrament had gebeden en om kracht had gevraagd om te vragen me aan te mogen sluiten bij de gemeenschap mijn verzoek gedaan. Dit verzoek werd ingewilligd en trad, na nog 1 keer naar Lourdes te zijn geweest, op 8 september 1995 in. Na 8 maanden postulaat, 2 jaar noviciaat (hierbij nam ik natuurlijk de naam Zr. Maria Bernadette aan met als toenaam van het Heilig Hart van Jezus) en 5 jaar onder geloften te hebben gestaan heb ik mijn definitief ja-woord mogen geven op 13 mei 2003 uit handen van Mgr. Hurkmans, bisschop van ’s-Hertogenbosch. Het was de mooiste dag van mijn leven.
Zo zie je maar weer: de mens wikt, maar God beschikt. Ik heb geen enkel moment spijt van mijn ja-woord aan de Heer Jezus gehad. Wat voor levensstaat je ook kies, het is niet altijd rozengeur en maneschijn. Ook bij mij niet. Maar ik weet dat God ons leven leidt en dat er zoveel moois voortkomt uit tegenspoed. God heeft zoiets mooiers en groters voor ogen dan we ons kunnen indenken. Ik heb er geen spijt van dat ik mij heb overgegeven aan Gods liefdevolle leiding. Het is door die leiding van de goede God dat ik mijn geluk en mijn plaats heb gevonden in de Kerk waar ik mij zo thuis voel en waar ik zoveel van houdt. Zoals de Heilige Theresia heeft gezegd en dat is ook mijn eigen lijfspreuk: in het hart van de Kerk, mijn Moeder, wil ik de liefde zijn.
Zr. Maria Bernadette van het Heilig Hart van Jezus O.Ss.S